Een vriend vertelde me een opmerkelijk feitje: alleen bij tijdseenheden die eindigen op een r is het correct om ze in enkelvoud te houden, ook al heb je het over meerdere. Bijvoorbeeld: mijn moeder is 42 jaar. Ik ben er over 3 kwartier. De marathon duurde 24 uur.
Ondanks dat hij dit feitje leerde van een leraar die goed aangeschreven stond en gepromoveerd was op de Nederlandse taal (details helaas vaag want herinnering van een aantal jaar geleden), zegt mijn gevoel dat dit niet aan die “r” kan liggen.
Nou is het mij niet gebruikelijk, maar ik hoor wel eens: mijn dochter is 7 maand. En we gebruiken bij andere tijdseenheden ook wel eens enkelvoud: ik wandel een kilometer in 7 minuut 20. Daarnaast zijn andere eenheden ook niet altijd in meervoud: ik weeg 70 kilo. Een veld van 100 hectare. Dat kost dan 9 euro.
Wat zijn jullie gedachten hierover? Is de “r” aan het eind slechts een ezelsbruggetje en ligt de oorzaak van het behouden van de enkelvoudsvorm in een andere eigenschap van het woord of de context (nadruk op telbaarheid of juist niet)?
Eenheden die in de wetenschap worden gebruikt (SI stelsel) zijn altijd enkelvoud, met volgens Wikipedia deze uitzonderingen.
Overigens zit de r wél altijd in het uur, wat een prettige bijkomstigheid is voor mensen die beweren uitsluitend alcohol te nuttigen wanneer deze omstandigheid zich voordoet.
Die (bijzonder interessante, ik dwaal af naar het kopje Schrijwijze, dank!) pagina geeft voor Nederlands aan dat het “alleen gebruikelijk [is] bij de eenheid van tijd” (mijn cursivering) om meervoud te gebruiken. Dat brengt me naar de gedachte dat één van de twee vormen traditioneler is. Wellicht is het voor álle eenheden traditioneel om meervoud te gebruiken, en maakt de eind-r het makkelijker om de “correctere” enkelvoudsvorm te gaan gebruiken doordat het als een meervoud aanvoelt?
Of is het andersom, en is de enkelvoudsvorm de traditie en zijn we die kwijtgeraakt bij sommige tijdseenheden? We gebruiken de meervoudsvormen soms stilistisch om nadruk te leggen op dat meervoud, bij zowel eenheden van tijd als andere eenheden (en dat is grammaticaal verplicht bij een bijvoeglijk naamwoord zoals “2 saaie uren”, en ik kan me de “9 drukkende pascals” of “21 newtons” ook nog voorstellen), dus die enkelvoudsvorm voor “maand”, “eeuw” en “dag” etc., voelt voor mij als afwijkend, omdat alleen die als “foutief taalgebruik” aanvoelt bij eenheden van tijd.
“alleen gebruikelijk [is] bij de eenheid van tijd” (mijn cursivering) om meervoud te gebruiken"
Dat staat inderdaad zo in de pagina, en ik heb een tegenvoorbeeld: de Calorie als energie eenheid voor voeding. Een toetje weegt 85 gram (enkelvoud) en het bevat 226 kilocalorieën (meervoud), wat gelijk is aan 946 Kilojoule (enkelvoud).
Traditie is inderdaad een verklaring voor hedendaags taalgebruik. In de periode dat veel nieuwe wetenschappelijke eenheden werden verzonnen waren eenheden voor tijd, lengte en gewicht en het gebruik daarvan in de spreektaal al lang ingeburgerd. Ik vind het dus opmerkelijk dat de regels voor het gebruik van tijdsaanduiding afwijken van die voor het gebruik van lengte en gewichts maten.
Misschien heeft het abstractie nivo er ook wat mee te maken. Lengte en gewicht zijn dingen die je je concreet kunt voorstellen aan de hand van zaken die je dagelijks ervaart. Een el zit aan je arm vast, en een ton moet je met twee man tillen. (Terzijde, “twee man” in plaats van “twee mannen”. Wat is hier nu weer aan de hand?) Van de andere kant: hoe beleef je een uur? Hoe stel je je concreet voor wat een uur is? Dat is lastiger want meer abstract.
Nog verwarrender wordt het wanneer je tijdsaanduidingen gebruikt om een afstand te benoemen. Van Amsterdam naar Vlissingen is vier uur (enkelvoud) rijden, maar de volgende oase is twee dagen (meervoud) gaans per kameel. Misschien heeft de r op het einde er toch iets mee te maken.
Disclaimer: ik ben niet geschoold in taalkunde, maar wel bij vlagen gefascineerd door het onderwerp taal en dan speciaal de Nederlandse.